1. je hoort in de bus altijd "als u met de ov-chipkaart reist vergeet dat niet uittechekken."   daarop hebben wij verzonnen:
"als u met de ov-chipkaart rijdt vergeet dan niet uit te stappen"

 2. ik ken een schuine mop...
maar als ik 'm vertel valt ie om

 3. Zangeres na haar optreden: Heb je gehoord hoe mijn stem gisterenavond de zaal vulde?
Vriendin: Ja natuurlijk,er gingen zelfs bezoekers weg om ruimte te maken.

 4. jantje en oma gaan in de stad wandelen
jantje vind een briefje van 5 euro en vraagt:
"oma mag ik dat briefje oprapen? "
oma:"nee alles wat op de grond licht is vies"
hij vind een briefje van 10 euro en vraagt:
"mag ik die oprapen?"
oma: "neeee alles wat op de grond ligt is vies!"
later valt oma en vraagt:
"jantje wil je me even oprapen ik ben gevallen"
"nee oma alles wat op de grond ligt is vies"

5. er staat een man op een flat met een kiezelsteen een baksteen en een bom,
hij gooit eerst de kiezelsteen naar beneden dan de baksteen en dan de bom.
hij gaat naar beneden...
beneden waren drie mannen op weg naar huis.
de 1 zegt: "ik kreeg een kiezelsteen op mijn kop!"
de 2e zegt: "er viel een baksteen op mijn hondje!"
de laatste zegt lachend: "ik liet een scheet en toen ontplofte de auto achter me!"

6. "wolf wat heeft u grote oren!"
"dan kan ik je beter horen"
"wat heeft u een grote neus! "
"ja dan kan ik je beter ruiken"
"wat heeft u een grote reet!"
"pardon zo gaat 't sprookje niet!"
"jaaa dat wist ik duzz"
en toen haalde roodkapje een revolver uit haar mandje
"poef!"
en de wolf was dood

7. Elsje was geen bolleboos in rekenen.
'Hoeveel is2+2'vroeg haar vader.
'3' antwoordde ze
'weetje dat zeker?' vroeg haar vader.
'Zozeker als 2+2 4 is'.

8.Krantenjongen:'Grote oplichterij, 82 slachtoffers.'
Klant:'Daar moet ik het fijne van weten, geef mij maar een krant.'
Krantenjongen:'Grote oplichterij, 83 slachtoffers.'

9.Twee gekken lopen door het oerwoud. De een draagt een telefooncel op zijn rug en de ander een telefoonpaal. Dan vraagt de ene waarom draag jij een telefooncel op je rug. wel als we een leeuw tegen komen kruip ik in de telefooncel want dan kan hij me niet opeten, En waarom draag jij een telefoonpaal. Als we dan een leeuw tegen komen, gooi ik gewoon die telefoonpaal weg dan kan ik veel harder lopen.